Controleur BB Mr. W. J. Gerritsen, Atjeh en Borneo

Binnenlands Bestuur

Het Binnenlands Bestuur (BB) van Nederlands Indië vertegenwoordigt Nederland in de kolonie en heeft daar brede civiele bestuurstaken van algemeen bestuur tot rechtsspraak. Daarnaast is er het Inlandse Bestuur (IB), de regenten, die gekozen worden uit de traditionele adel van de regio’s van sultans tot koningen en prinsen in samenwerking en ondersteunt door het “Nederlandse” Binnenlands Bestuur. Het civiele bestuur is hiërarchisch ingedeeld net als bij  hun militaire tegenhangers het KNIL. BB kent onder andere de rangen Gouverneur, Resident, Assistent – Resident en Controleur te vergelijken met de officiersrangen van het Indische leger, het KNIL. Natuurlijk zijn er ook diverse rangen onder deze “officieren”.

Een controleur heeft een civiele taak die misschien wel te vergelijken is met die van een burgemeester in Nederland maar dan voor veel grotere gebieden en vaak ook met een veel breder takenpakket.

Op de foto hieronder is Gerritsen nog aspirant Controleur, dus nog in opleiding. De locatie is Sigli te Atjeh.

De status van aspirant kreeg hij in 1931 en hij ontving de benoeming tot Controleur in 1933 dus deze foto moet in de tussenliggende tijd zijn gemaakt.

Hij blijft in Atjeh tot 1936 waarna hij wordt overgeplaatst naar de Molukken voor een jaar en daarna een jaar in Borneo. Eind 1938 keert hij weer terug naar Atjeh om zijn carrière daar voort te zetten.

De laatste periode voor de Japanse inval gaat hij naar Java en specifiek naar Buitenzorg waar hij uiteindelijk ook waarnemend assistent-resident wordt.

Zijn periode in de oorlog is in de archieven niet direct terug te vinden, er is geen Japanse interneringskaart voor hem in het Nationaal Archief maar de familie weet dat hij de bezettingsjaren geïnterneerd was in Japanse kampen.

Na de oorlog keert hij terug naar Nederland en blijft hij nog in overheidsdienst. Hij wordt lid van de Enquête Commissie Regeringsbeleid 1940-1945 in Den Haag.

Stamboek BB van Gerritsen uit het Nationaal Archief

Etnografische geschenken, Atjeh

Zoals gebruikelijk in het toenmalige Nederlandsch Indië worden door bestuursambtenaren en de inheemse bestuurders (ook wel zelfbestuurders genoemd) regelmatig geschenken uitgewisseld maar ook tussen militaire en civiele bestuurders is dit het geval. Zeker in Atjeh waar de samenwerking tussen civiel en militair bestuur van oudsher intensief is en waar de omstandigheden (hoeveel onrust heerst er) veelal bepalen of het militaire of het civiele element de overhand heeft.

In de nalatenschap van Gerritsen bevonden zich enkele items die verband houden met zijn functie als controleur in Atjeh en Borneo. Een grote en een kleine sirihdoos, een theedoos en een brievenopener in de vorm van een rentjong, allen van zilver.

Rentjong en sirihdozen

De rentjong is de nationale dolk van de regio Atjeh op Noord-Sumatra. Gebruikt als wapen maar ook als statussymbool. In de periode vanaf eind 19e eeuw wordt het niet meer toegestaan om wapens te dragen door de lokale bevolking dus ook de productie neemt af alhoewel erfstukken nog steeds doorgegeven worden aan de volgende generatie. Tussen civiele en militaire ambtenaren is het gebruikelijk bij het wisselen van standplaats een lokaal cadeau te geven. Voor Atjeh moet dat de rentjong zijn. In dit geval een briefopener in ongemerkt zilver maar van een hoge kwaliteit vakmanschap.

Ter vergelijking een ander exemplaar eveneens uit de jaren ’30 dat geschonken is aan een gewestelijk bestuurder (militair die tijdelijk als civiele bestuurder functioneerde). Het lijkt erop dat beide exemplaren door dezelfde vakman gemaakt zijn. De hypothese is dat deze door militaire bestuurders van Atjeh aan de civiele bestuurders werden gegeven op een moment van afscheid. Mogelijk staat de maat van de rentjong in verband met de hiërarchische rol (meer zilver dus duurder cadeau bij een hogere rang).

Het onderste exemplaar is van Gerritsen. De bovenste is door Kolonel Bongers geschonken aan zijn gewestelijk adjudant.

Sirih, ook wel betelpeper is een plant waarvan de bladeren gekauwd worden in combinatie met de Arecanoot. Dit is een traditioneel Aziatisch gebruik dat op veel plekken terugkomt en ook op Sumatra en in Atjeh gebruikelijk is. De sirih wordt bewaard in speciale doosjes. Er zijn eenvoudige koperen versies maar ook luxe versies in goud en veel ertussen. Wat overeenkomt is de vorm, laag, langwerpig en met 8 hoeken. Deze komen vooral op Sumatra voor en met name in Atjeh maar ook elders in de archipel vind je soortgelijke dozen.

Hier gaat het om een normaal en een klein exemplaar. Deze versies zijn luxe uitgevoerd in zilver, suassa (een legering van koper en goud dat een mooie rosé kleur oplevert. Naast sirih was ook tabak een lokaal traditioneel genotsmiddel. Dit soort dozen wordt meestal omschreven als sirihdoos maar soms ook als tabaksdoos. Een scheiding in de doos komt vaak voor.

Hieronder een foto van Gerritsen (midden) met twee collega’s van het BB in Atjeh.

De heer G.L. Tichelman, de heer Gerritsen en de heer Beets (assistent-resident Gajo- en Alaslanden), foto van het KITLV

Theedoos uit Borneo

In de periode eind 1937 tot eind 1938 is Gerritsen als Controleur in Borneo geplaatst in de omgeving van Pontianak. In die periode krijgt hij van de inheemse bestuurder in zijn regio ook een fraaie theedoos geschonken. De inscriptie op de onderkant van de doos helpt bij het determineren van de oorsprong!

De datum die op de onderkant staat is de geboortedatum van Gerritsen de tekst erboven lijkt te betekenen dat het om een verjaardagscadeau gaat (reddingsdag?). De schenker staat onder de streepjes genoemd Sj. Saleh Koeboe. Gerritsen heeft 2 verjaardagen in de regio maar waarschijnlijk heeft hij deze niet bij aankomst maar bij vertrek gekregen wat het jaar van schenking op 1938 brengt.

Voluit gaat het bij de schenker om Sjarif Saleh die in 1922 benoemd is als zelfbestuurder van Koeboe (nabij Pontianak) en dit blijft tot 1944 wanneer hij door de Japanse bezetter vermoord wordt. Dit lot treft een grotere groep lokale bestuurders in deze regio op verdenking van sabotage van de Japanners.

Het is een fraaie zilveren doos op de bovenkant voorzien van het Nederlandse rijkswapen (mogelijk een aangepaste munt) wat de rol van Gerritsen als vertegenwoordiger van Nederland zou kunnen symboliseren.

Etnografische items met een duidelijke provenance zoals deze zijn relatief zeldzaam buiten de musea collecties daarom is het belangrijk dit soort informatie vast te leggen voor de toekomst!

Atjeh – Sirihdoek (buidel) accessoires – Bungkoih Ranub

KNIL militairen verzamelden vaak de lokale etnografica om een beter beeld te krijgen van de bevolking en de plaatselijke gebruiken beter te begrijpen. Zo komt er een grote diversiteit aan materiaal uit het voormalige Nederlands Indië in Nederlandse musea en in particuliere verzamelingen. De regio Atjeh in Noord Sumatra was een groot deel van de koloniale tijd in oorlog met de Nederlandse koloniale bezetters dus er was een constante aanwezigheid van KNIL militairen in deze regio. Daarom zijn er uit deze specifieke regio ook veel wapens en andere etnografica in collecties.

De sirihbuidel zoals deze gedragen werd. In dit geval met een bos schijnsleutels als tegengewicht. Fotofragment collectie Tropenmuseum.

Een heel specifiek gebruik in Noord Sumatra was de sirihbuidel die door Atjehse mannen gedragen werd. Hierin werden de toebehoren bewaard die nodig waren voor het gebruik van de Sirih, die gepruimd werd. Het was ook een optie om status (sociaal en financieel) aan te duiden.

Typische geruite Sirihdoek met schijnsleutels en Gayo zilveren/suassa sierpunt!

Het boek van J. Kreemer, Atjéh uit 1922 (deel I) geeft een goede beschrijving van deze buidel en haar gebruik:

Een fragment van Plaat VIII uit het boek met 2 voorbeelden van een sirihdoek

Hieronder volgt een fraaie selectie varianten van de deze sleutel en instrumentensetjes. Zonder context zullen weinig mensen begrijpen/herkennen waar het hier om gaat waardoor ze ook moeilijk te vinden zijn en relatief zeldzaam. Instrumenten als oorsmeerlepels, neushaarpincetten en tandenstokers maar ook voor mij onbekende attributen.

Een drietal sirihsetjes komen uit de nalatenschap van KNIL majoor Picard.

Typische Atjeh set waarbij de twee neushaar pincetten voorzien zijn van blauw emaille. Daarnaast een zilveren sirih doosje en aan één punt een typische hanger (sierpunt) die vaak aan alle punten van de sirihdoek bestonden.
Deze set lijkt wat zuidelijker van Atjeh te zijn, mogelijk zelfs Minang maar komt ook uit de Picard nalatenschap.
Set met een sirih en kalkdoosje in zilver met kleine lepeltjes als toebehoren.

Daarnaast zijn er nog een aantal losse setjes zonder provenance maar is de kans natuurlijk groot dat ook deze door KNIL militairen naar Nederland gebracht zijn. De setjes met sleutels zijn meestal messing/geelkoper. Beide sets in de collectie hebben een drietal ringen. eentje waarbij sleutels toegevoegd en afgehaald kunnen worden en dan een grote ring met hoekige kanten en een kleinere en veel dikkere ring als eindstuk. Dit is identiek aan de variant die Kreemer in het boek laat zien (plaat VIII linkerkant).

De setjes met alleen “instrumenten” zijn allen van zilverkleurig materiaal waarbij sommige setjes echt zilver lijken te zijn en sommige van een soort alpaca achtig materiaal. Varianten met emaille zijn extra zeldzaam en ook daarvan zijn er enkele varianten in mijn collectie. De instrument setjes hebben vaak maar een enkele rin. dit is terug te zien op de plaat van Kreemer en ook bij deze varianten.

Twee soortgelijke setje waarbij ook groen en blauw emaille gebruikt is. Dit zijn typische Atjehse sets uit de 19e eeuw tot heel vroege 20e eeuw.

Nog een typische Atjeh set, wat groter en grover en zonder emaille.
Een wat fijner setje in zilver met daarin twee instrumenten die in de andere sets niet voorkomen
Groep Atjehse mannen met meerdere sirihdoeken. Foto KITLV

Zie ook mijn blogs over een Atjehse peudeung en status rentjongs.

Atjeh & Gajo – Status Rencong

In this blog I want to show some detailed photo’s of the quality of workmanship in these status weapons! Remember the golden crowns are rare, maybe only 1 in a 100 examples have these….

Aceh rencong with golden crowns

An overview of 4 rencong, probably all 19th century pieces with the original sheaths on three of them. Short description from left to right and top to bottom:

  • Handle is made of “white” buffalo horn as opposed to the more common dark horn. Enamel of the crowns is of very high quality.
  • Handle made of Akar Bahar, root of the sea, which is very brittle and probably the rarest handle material. The back part therefore also of gold with a diamond (inten) on top. A very high status item.
  • Handle of dark horn and smooth as opposed to the first and last handle. Top of the metal also has very nice gold inlays.
  • Dark buffalo handle and the biggest size rencong of these four with some old battle damage and likely the oldest of these.

Note that the bottom two crowns have a very high quality of enamel and the top two ones hardly have any enamel.

Gayo status rencong with silver and (marine) ivory

In the Gayo region the use of silver was more common on status pieces. Also the use of marine ivory (dandan) was quite common. Also the first metal part often has an overlay in copper or suassa.

The first has an unusual size, the longest of all seven rencong in this blog. Also the combination of ivory, silver crowns and suassa overlay is remarkable. Probably of ritual meaning or very high status.

The second is a more standard Gayo status rencong with brass overlay and only ivory on the handle. Both have the typical blood groove that is more or less standard on Gayo made pieces.

The third seems to be a Aceh made piece for the Gayo region. The use of a full silver handle with suassa details and the sheath hint at Gayo use but the quality of workmanship hint at Aceh. An interesting cross cultural rencong.

Input and help in determining age and details of these rencong is more than welcome, please contact me with additional info!

See also my blogs about a peudeung and sirih, also Aceh historical items!