De Nederlandse deelname aan de oorlog in Korea duurde van 1950 tot de wapenstilstand in 1953 en tot 1954 blijven er Nederlanders in Korea. In die periode dienen iets minder dan 4000 militairen bij de landmachteenheid (het Regiment van Heutsz). Van deze groep dienden een kleine 3000 mannen ook daadwerkelijk aan het front. De anderen hebben taken achter de frontlinie. Daarnaast was er ook nog de deelname van de Marine met verschillende schepen. Aan boord van die verschillende schepen dienden ook nog eens 1360 mannen. Van deze groep van meer dan 5000 mensen kwamen er 125 om, waaronder 4 vermisten. Van deze 125 kwamen er 112 om in de strijd (Killed in Action, afgekort als KIA, zoals de Amerikanen met wie ze dienen dat noemen) en de anderen door ongevallen of ziekte.

Foto van Gorel via de website oorlogsdoden Ginkelland
Jacobus Willem (Joop) Gorel was één van de 112 mannen die omkwamen in de strijd. Geboren in 1926 in Noord Deurningen is hij de jongste van vier kinderen, 2 oudere broers en een zus. Tijdens de oorlog werkte hij in een Duitse textielfabriek (arbeidsinzet via de Duitse bezetter). In diezelfde oorlogsperiode zal zijn oudste broek Hendrik in 1943 omkomen aan het Oostfront, vechtend voor de Duitsers. Na de oorlog gaat Joop naar Indië en dient hij bij de Aan en Afvoertroepen (AAT), later meldt hij zicht als vrijwilliger voor dienst in Korea. Eind mei 1952 vertrekt hij met het 10e aanvullingsdetachement (AD) op een Amerikaans schip met de naam USS General Leroy Eltinge (T-AP-154) naar Korea.
De mannen in de eenheid rouleren en de vrijwilligers doen een jaar dienst in Korea. Daarna worden ze afgelost en gaan ze weer naar huis. Een klein groep zal zelfs meerdere keren naar Korea gaan. De troepensterkte loopt uiteen van onder de 700 in het begin tot boven de 1000 eind 1953. Het vinden van vrijwilligers blijkt lastig. Er zijn diverse redenen om te gaan. Niet kunnen wennen in de burgermaatschappij na dienst in Indië of de relatief goede betaling maar daarnaast is het voor velen een kans om beroepsmilitair te worden. Na Indië is er een overschot aan militairen beschikbaar en is er maar een relatief kleine groep nodig als beroepsmilitairen in vredestijd in Nederland. Dienst in Korea lijkt een praktische garantie om beroeps te kunnen worden. Daarnaast blijkt het, onofficieel, ook een mogelijkheid voor Nederlanders die in de oorlog met de Duitsers meegewerkt hebben om zich te rehabiliteren.
Wat de overwegingen van Gorel geweest zijn is niet te achterhalen maar de zekerheid van het militaire bestaan in de moeilijke na oorlogse tijden kan een overweging geweest zijn. Ook over zijn tijd in Korea is geen specifieke informatie maar door de goede beschrijvingen in de diverse bronnen is wel een beeld te schetsen van de locatie en de omstandigheden waarin hij vocht en uiteindelijk omgekomen is. Met name het dagboek van Cor Smith is behulpzaam omdat deze met hetzelfde AD naar Korea gaat en zowel Gorel als Fama kent.
De eerste Nederlanders komen eind 1950 in Korea aan. Het NDVN wordt ondergebracht bij het Amerikaanse 38e Infanterie Regiment dat weer onderdeel is van de 2e Infanterie Divisie, te herkennen aan het stoffen embleem met een indiaan. Daarom ook wel de Indianhead divisie genoemd.
De eerste lichting maakt de meest hevige strijd mee in 1951 waarbij een relatief grote groep Nederlanders sneuvelt als het kampement overlopen wordt door de vijand. Onder de slachtoffers is de eerste commandant van het NDVN, Luitenant-Kolonel Den Ouden en ook de dominee, Timens. De strijd is in die tijd hevig en de fronten bewegen snel.
Tegen de tijd dat Gorel aankomt op 6 juli 1952 bevindt de oorlog zich in wat de derde fase genoemd wordt. Beide kanten hebben zich ingegraven op relatief vaste posities met voorposten in het niemandsland over een breed front. De Nederlanders opereren in een gebied boven de 38e breedtegraad, dus in het Noordelijke deel van Korea wat op dat moment de Iron Triangle genoemd wordt. Een gebied in de vorm van een driehoek die bestaat uit drie Koreaanse steden. De oorlog bestaan vooral uit intensief patrouilleren met als doel om te voorkomen dat de vijand in beweging komt of om dat in ieder geval vroegtijdig op te merken.
In de periode dat Gorel aankomt met het 10e aanvullings detachement ligt de eenheid in reserve en kan de aanvulling trainen en aansluiten bij de rest voordat ze naar het front gaan eind augustus. Luitenant-Kolonel Schilperoord neemt in diezelfde tijd het commando over van zijn voorganger. De Noord Koreanen en Chinezen met wie ze samenwerken gaan zelf ook over tot intensief patrouilleren wat regelmatig tot confrontaties leidt en ook tot slachtoffers aan beide kanten. Overste Schilperoord voert daarom ook een nieuwe vorm van patrouilleren in die naast de hoofdpatrouille ook een ondersteuningspatrouille kent. De ondersteuning loopt op enige afstand van de hoofdpatrouille mee en bij een confrontatie kan het ondersteunen maar ook voorkomt deze werkwijze dat de hoofdpatrouille gemakkelijk geflankeerd kan worden.

Kaart 21 uit het boek van Schaafsma dat de locatie laat zien in 1952
Chorwon is één van de drie steden van de Iron Triangle en het vak dat de Nederlanders moeten verdedigen in september/oktober 1952 ligt in die omgeving. De Noord Koreanen en Chinezen zijn goed ingegraven in de nabijgelegen heuvels. Het gaat om T-Bone en 200 (zie ook de kaart). De voorposten die de Nederlanders overnemen heten Arsenal, Ernie, Yoke en Uncle. Met name Arsenal ligt op zeer korte afstand van heuvel 200. Het gevaar van aanvallen is constant aanwezig dus zowel overdag als in de nacht worden de voorposten bemand en bewaakt. Er wordt ook vaak patrouille gelopen, in totaal worden er per etmaal wel 6 patrouilles uitgestuurd om te voorkomen dat de Chinezen de voorposten onverwacht kunnen aanvallen.
Een citaat uit het boek van Mus en Smith over een patrouille waar ook Gorel deel van uitmaakt:
Maandag 29 September 1952
“Vanavond naar de S2 geweest. We moeten met 10 man een poging doen, om bij Hill 200 krijgsgevangen te maken! De patrouille staat onder het bevel van Kpl Ruhulessin. Smith blijft op Yoke met een stand-by groep. Bij ons groepje zitten 5 man van het peloton van Lt. Aalders. De BAR is goed nagekeken en ik heb 7 extra magazijnen meegenomen! De radio wordt gedragen door Sld Stenissen. Links van Hill 200 zal kapitein Spier met 10 man ook een aanval doen naar de top van de 200. Onze groep moet vuur uitlokken, zodat zij misschien ongemerkt naar boven kunnen. Wij moeten gedekt het terrein oversteken, maar de maan schijnt hinderlijk helder. Vlak voor de 200 stoten we op een Chinese luisterpost, die zich snel terugtrekt. De artillerie legt een behoorlijk spervuur op de 200 met ook veel fosfor. Het geschreeuw en gekerm van de getroffen Chinezen is bijna niet aan te horen, erg, erg! De Chinezen vallen ons onder luid geschreeuw onmiddellijk frontaal aan. We schieten direct terug met alles wat we hebben.
Doordat wij liggen en zij lopend op ons afkomen, vallen er veel neer door ons automatisch vuur. Maar ook bij ons vliegen de kogels om de oren en niet zo zuinig ook! Een mortiergranaat van ons valt pardoes op een Chinese mitrailleurstelling en met onze BAR schieten wij een zware mitrailleur van hun aan diggelen. Na enige tijd schieten zij niet meer, maar we horen ze dichterbij sluipen. We beginnen hem aardig te knijpen. Om 20.30 uur moeten we ons terugtrekken op Yoke, maar pas rond 21.30uur durven we ons langzaam terug te laten vallen. De Chinezen zitten ons op de nek en door met de wapens om ons heen te slaan kunnen we weg komen. De radio is op de rug van Stenissen aan gort geschoten, dus die hebben wij dan maar achtergelaten. We zaten zo’n 40 meter van hun stelling af maar je kon ze duidelijk horen praten! We waren nu helemaal door hen ingesloten toen we plotseling een hevig geschreeuw hoorden. Twee Chinezen waren per ongeluk op elkaar gestoten. Dit gaf ons kans goed te hergroeperen. De laatste minuten werd er niet meer geschoten op ons! Maar nu komt het mooiste nog! Links van ons zou het groepje van de Lt blijven liggen maar bij het eerste vuur waren ze, zonder ons in te lichten, teruggetrokken! Dus we bleven met 6 man achter en hielden zo een grote bende Chinezen tegen, want zij wisten natuurlijk ook niet hoe groot onze groep was. Die 6 man waren Kpl Ruhulessin, Sld1 Kelders, Sld3 De Ronde, Sld Gorel, Sld G. van Dattum en Sld J. Mus. Wij hoorden de Chinezen om ons heen kruipen, als maar dichterbij! Drie man van ons kropen eerst terug tot aan de bomenrij. Die drie wierpen hun handgranaat ten teken dat wij ook terug konden tot bij hun. Wij moesten daarna nog door de kali heen en kwamen uiteindelijk drijfnat terug op Yoke.
Bij de kali zou de groep die het eerst terug was op ons wachten, maar er was van de groep van de Lt niets te zien en terug op Yoke zagen wij hun pas. De BAR schutter, Sld Moonen, was vermist, gesneuveld of gevangen genomen? De Luit ging toen met 15 andere mannen op zoek naar hem, maar kwam na een halfuur zonder iets gevonden te hebben terug! Ze kregen onderweg zoveel Chinees mortiervuur dat er geen doorkomen aan was. Onze groep is daarna terug naar Uncle gelopen, waar aan de voet een paar jeeps stonden, om ons naar onze positie terug te brengen. Na een paar blikjes noodrantsoen als dank en een snelle debriefing tot slot konden we ons te ruste begeven, nog steeds verwonderd dat wij er zonder kleerscheuren vanaf gekomen waren. Maar ons respect voor de Chinezen was toegenomen.
Een goed voorbeeld van hoe hevig een patrouille kon zijn. De genoemde soldaat Moonen zal ook de dagen erna niet terug gevonden worden en heeft ook nu nog de status van vermist.
Hieronder een uitsnede van de kaart die boven getoond is waar ook alle relevante lokaties die in het verslag hierboven genoemd worden te zien zijn.

Detail uit de kaart hierboven waar Heuvel 200 en daarboven T-Bone te zien zijn, waar de Chinezen en Noord Koreanen ingegraven liggen en daaronder de 4 voorposten die door de Nederlanders bezet gehouden worden, Arsenal, Yoke, Erie en Uncle.
Uit het boek van Francoise Appels komt het volgende citaat.
“Patrouille donderdag 23 oktober. 00.15 Een achttien man sterke gevechtspatrouille van de B-Cie ondersteunt door een groep van de A-Cie gaat vanuit voorpost Yoke op weg naar T-Bone en Heuvel 200. Plotseling stuiten ze op een Chinese eenheid van twee pelotons (80 man) waarbij Sld. Joop Gorel en Sld1 Freek Fama sneuvelen. Door de Chinese overmacht ontstaat er bij de eenheid paniek en de patrouille valt uiteen. Vanuit hogere posities vuren de Chinezen met .50 mitrailleurs op de Nederlanders. De tank van de vlammenwerper wordt geraakt en ontploft, maar de radio blijft werken waardoor er vanuit Yoke vrij snel goed gericht 60mm mortiervuur kan worden gegeven. Dit stopt de vijand waardoor de Nederlandse verliezen niet groter worden.”
De drager van de vlammenwerper raakt gewond en ook twee Zuid Koreaanse (ROK) militairen raken gewond bij deze patrouille. Een dag later gaat de eenheid in reserve voor een maand dus terug naar een relatief rustige en veilige plek achter het front voor ze weer ingezet worden.
Smith vertelt het als volgt in zijn dagboek:
“Vanavond hevig vuurcontact bij de brug over de kali met Chinzen en dit keer ook Noord-Koreanen. Vrij snel ging een witte cluster omhoog, ten teken dat er gewonden waren. Tegen de morgen werd het vuren nog heviger! Wij waren met zijn allen m.u.v. de automatische wapenopstellingen, beneden om doden en gewonden op te pikken. Met vier man moesten we “het paard”, een ROK soldaat, afvoeren met een buikschot. Hij had die bijnaam gekregen omdat hij zo’n enorme hoeveelheid eten tot zich nam. Toen we met onze last terug liepen over de SKYLINE werden we door een zware mitrailleur van de Noord Koreanen beschoten. We moesten zo wel lopen, i.v.m. de mijnenvelden. Het was dekking zoeken plat tegen de grond. Nou dat werd een gesjouw om de slachtoffers, zonder al te veel pijn, weg te krijgen. Onze .30 mitrailleur opende het vuur en bracht de vijandelijke mitrailleur tot zwijgen! Even daarna kregen we een zooitje mortiervuur op ons dak. Vanaf Uncle bracht een 81mm mortier ook deze tot zwijgen, hoera! Sld Gorel is gesneuveld en Sld Fama is zwaar gewond. Hij is later overleden. De pater en de dominee waren ook aanwezig op de stelling Sgt, Anspag heeft veel geluk: hij bediende de vlammenwerper en net toen hij hem wilde gebruiken kreeg hij een riedel van een burpgun door de zuurstoffles, met als gevolg dat hij wel 5x achteroversloeg, maar verder niets mankeerde.”
Beide korte stukjes over de zelfde gebeurtenis geven een ieder een eigen beleving van deze momenten. De begrafenis of andere zaken rondom Gorel en Fama worden verder niet genoemd in het dagboek.
Freek Fama en Joop Gorel worden begraven op het ereveld Tanggok in Busan. Ze zijn slachtoffers 93 en 94 van de 121. Fama werd slechts 21 jaar en Gorel 25.

Freek Fama, foto via de oorlogsgravenstichting
De twee oorkondes van Gorel zijn op karton geplakt en lijken in een lijst gezeten te hebben met de medailles erop. Ze kwamen in deze vorm via een andere verzamelaar in mijn verzameling terecht. Gorel was ongetrouwd en had geen nazaten. Waarschijnlijk hebben zijn ouders de oorkondes en medailles aangeboden gekregen.


De namen van de oorlogsslachtoffers komen op verschillende plekken terug opdat zij niet vergeten worden.

Graf op het ereveld in Busan.

De namen van Fama en Gorel op het monument voor de Nederlandse slachtoffers van vredesoperaties (Roermond).
Het nieuws van de twee gesneuvelden verschijnt in alle kranten in 1952. Abusievelijk wordt vermeld dat Gorel getrouwd is. In een enkele krant volgt nog een correctie op dat bericht.

Beide artikelen via Delpher online gevonden.

Een overlijdensadvertentie van de familie is niet terug te vinden, voor zijn broer die in 1943 overleed is die wel terug te vinden. Wat de status van zijn ouders is in 1952 is ook niet direct terug te vinden maar volgt mogelijk later nog in een update van dit blog.
Lees meer over de medailles en insignes van het NDVN in deze blog.
Bekijk de snapshots van Munnix in Korea
Ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van het NDVN in Korea.
Bronnen:
https://oorlogsdodendinkelland.nl/slachtoffers/oude-gemeente-denekamp/gorel-jacobus-w/
https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/41973/frederik-willem-fama
M.D. Schaafsma – Het Nederlands Detachement Verenigde Naties in Korea 1950-1954
Francoise Appels – NDVN gedenkboek
Delpher – kranteartikelen
NIMH – The Korean War, versie 2009
Jan Mus en Cor Smith – Dagboek van een veteraan. Korea 1952-1953