KNIL – Bronzen Leeuw – oorlogsvluchten, 1942

Dit is een aangepaste versie van het artikel dat eerder in Decorare verscheen.

C.J.H. Samson

Carel Jan Herman Samson werd in 1916 in Soerabaja geboren als zoon van Carell Johan Remy Samson en Maria Pappolo. Zijn vader had een venduhuis in Lawang dat na het overlijden van zijn vader in 1934 voortgezet wordt door zijn moeder en de oudste broer. Anderhalf jaar later overlijdt ook zijn moeder op maar 47 jarige leeftijd. Op 20 jarige leeftijd is hij dus praktisch wees. Met in totaal 5 kinderen in het gezin waarvan hij dus niet de oudste is zal er weinig geld geweest zijn voor een studie van Carel. In juni 1937 begint hij zijn dienstplicht die hij vrijwillig vervolgde bij de Militaire Luchtvaart van het KNIL in januari 1938 om daar naar de Vlieger en Waarnemers school te Andir te gaan. Daar haalt hij in april 1938 zijn Klein Militair Brevet,  juni 1939 zijn Groot Militair Brevet en in januari 1940 zijn Waarnemers Brevet. In juni van dat jaar is zijn opleiding dan volledig afgerond en starten de 7 jaren van zijn “kort dienstverband”  met als rang vaandrig, aspirant officier, Vlieger-Waarnemer. De regeling is zo dat de eerste 5 jaren in werkelijk dienst worden doorgebracht en de volgende 2 jaren als reservist. Hij wordt geplaatst bij de 2e vliegtuig groep te Malang, op Java waar hij in februari 1941 tot 2e luitenant benoemd wordt.

Samson in Opleiding tot Vlieger bij de ML KNIL. Foto NIMH

ML-KNIL en de Glenn Martins

De Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch Indische Leger (ML-KNIL) ontstond als zelfstandig wapen in 1939 maar was in het begin van de oorlog tegen Japan eind 1941 nog niet op volle sterkte. Het bestond uit 5 operationele vliegtuiggroepen (VLG) waarvan de eerste 3 uit bommenwerpers bestonden en de laatste 2 uit jagers. De bommenwerpers vlogen vooral met de Glenn Martin model 139/166. Een toestel dat bij haar ontwikkeling in 1932 nog hypermodern was maar in 1941 al sterk verouderd en geen partij meer voor moderne jagers zoals de Japanse Mitsubishi Zero.

Samson was eind 1941, begin 1942 Patrouillecommandant bij de 1e afdeling van de tweede vliegtuiggroep (1-VLG-II) die te Malang op Java gestationeerd waren. Een patrouille bestond over het algemeen uit 3 vliegtuigen waarvan 1 vlieger de taak had van Patrouillecommandant.

De eerste vliegtuiggroep had 2 afdelingen, de tweede groep had maar 1 afdeling en de derde vliegtuiggroep had 3 afdelingen. Iedere afdeling vloog met 9 vliegtuigen, bij de drie bommenwerper groepen werd met verschillende versies van hetzelfde basismodel Glenn Martin gevlogen. In totaal waren er dus maar zo’n 45 bommenwerpers beschikbaar voor oorlogsvluchten waarvan natuurlijk ook continu een deeI in onderhoud was. Bij de vliegtuiggroep van Samson werd met het laatste type Glenn Martin gevlogen – Samson beschrijft deze zelf als type III.

Martin_166_bombers_ML-KNIL_over_Malaya_1942
Foto van Glenn Martins 139/166 tijdens een oorlogsvlucht (bron: wikipedia)

Oorlogsvluchten en strijd om Nederlandsch Indië

Het boek “”Het verlies van Java” van Dr. P.C. Boer geeft een uitstekende analyse van de geallieerde strijd tegen Japan eind 1941 en begin 1942. Het genoemde boek beschrijft ook in redelijk detail de vluchten die per dag uitgevoerd werden. De naam van Samson en zijn patrouille worden daar veelvuldig genoemd, hij werd door de schrijver ook uitgebreid geïnterviewd. Het gaat te ver om die detailinformatie hier integraal over te nemen maar voor geïnteresseerden beveel ik dit boek van harte aan. Daar valt bijvoorbeeld ook te lezen dat de patrouille Samson veel acties samen vloog met de patrouille Cooke uit de eerste Vliegtuiggroep. De naam Cooke is vooral bekend omdat hij de enige vlieger is die drie keer het Vliegerkruis verleend kreeg.

Samson zelf vulde na zijn krijgsgevangenschap een formulier in over de periode voorafgaand aan zijn gevangenschap. Dit document is bewaard gebleven en de volgende informatie is daarop gebaseerd:

Vanaf 5 december 1941, dus al voor de oorlogsverklaring, tot 14 januari 1942 het uitvoeren van verkenningsvluchten vanuit Ambon, Kendari, Malang, Buitenzorg en, daarna enkele dagen niet operationeel (onderhoud). Vervolgens tot begin februari vanaf verschillende locaties lange afstandsverkenningen boven en ten zuiden van de Kleine Soenda eilanden.

In de periode die P.C. Boer in zijn boek beschrijft als de strijd om de luchtsuperioriteit, de eerste fase van de strijd om Java, voert hij vanaf vliegveld Kalindjati bombardementsvluchten uit op Palembang I, Pladjoe, schepen in de Moesie en in straat Bangka. Daarbij gaat een Glenn Martin van zijn patrouille verloren maar de bemanning keert heelhuids terug.

Daarna volgt de periode die P.C. Boer beschrijft als de strijd om Kalindjati. De eerste vier dagen van maart voert Samson vanaf vliegveld Andir bombardementsvluchten uit op het vliegveld Kalindjati dat dus inmiddels in handen van de Japanners is. Daarbij gaat wederom een Glenn Martin uit zijn patrouille verloren waarvan alleen de telegrafist het overleefd.

Van 4 tot 8 maart wordt de eindstrijd om de Tjiater pas gevoerd zoals P.C. Boer dit omschrijft en wederom voert Samson meerdere bombardementen uit. Op 8 maart in Tasikmalaja, de dag van de capitulatie worden de laatste – niet operationele – Glenn Martins vernietigd om te voorkomen dat ze in handen vallen van de Japanners. Het wordt ook de eerste dag van de krijgsgevangenschap van Samson en zijn collega’s, slechts één van alle Glenn Martins van de ML KNIL is nog operationeel en weet naar Australië te ontkomen.

thumb_IMG_4142_1024
Brevetboekje van Samson uit 1948 met Vlieger Waarnemer wing KNIL

Na 1942

Over de periode van Samsons krijgsgevangenschap is weinig terug te vinden behalve dat hij in Japan zelf gezeten heeft en daar op 28 augustus 1945 bevrijd werd en vervolgens op 26 september te Manilla geregistreerd werd. In oktober van dat jaar komt hij terug in Indië en gaat over naar No 18 Squadron. In juni 1946 wordt hij tot tijdelijk 1e luitenant bevorderd. Daarna volgen er in de periode van de politionele acties verschillende overplaatsingen, onder andere naar No. 16 Squadron en vervolgens wordt hij hoofd van de Elementaire Opleidingsschool afgekort als EOS (onderdeel van de Centrale Vliegschool, afgekort als CVS). Zijn Bronzen Leeuw wordt op 1 september 1948 uitgereikt. In 1949 wordt hij nog benoemd tot Kapitein in de reserve en in 1950 wordt hij gedemobiliseerd.

Overzicht van zijn dienststaat tot 1950

Bronzen Leeuw

De Bronzen Leeuw (BL) werd in 1944 ingesteld als dapperheidsonderscheiding, na de Militaire Willemsorde de hoogste dapperheidsonderscheiding in het toenmalige en huidige Nederlandse decoratiestelsel. Het is in praktische zin de opvolger van de Eervolle Vermelding op het Ereteken voor Belangrijke Krijgsverrichtingen dat dan al niet meer in gebruik is en de vervanger van de wel in gebruik zijn de  Eervolle Vermeldingen op het Bronzen Kruis (1940), Kruis van Verdienste (1941) en Vliegerkruis (1941), dit gebeurde in totaal 135 keer.

Het standaardwerk Bronzen Leeuw / Bronzen Kruis van Henny Meijer is een belangrijke bron van informatie over deze onderscheiding. Tussen 1944 en 1962 werd de onderscheiding 1206 keer uitgereikt, waarvan 1 keer aan een vaandel en 8 mensen ontvingen de BL voor een tweede maal.

Van de 1206 werden er 336 verleend aan geallieerden, 62 aan de Koopvaardij en 119 aan burgers (voornamelijk verzet). De Militaire Luchtvaart van het KNIL ontving 23 Bronzen Leeuwen waarvan 16 voor de strijd tegen Japan in 1941/42.

Medailleset op Dagelijks Tenu jaren 60 met ingewoven Vlieger-Waarnemer wing.

In en direct na de oorlog werd een Engels aanmaak van de onderscheiding uitgereikt zoals in het geval van Samson. De ophanging van dit type is ongebruikelijk. Deze versie werd door Garrard gemaakt. Later komen er ook versies van de Rijks Munt.

Hier de tekst uit de benoeming: 

“Heeft zich in de strijd tegenover de vijand door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden onderscheiden door als commandant van een patrouille bommenwerpers, onder moeilijke omstandigheden vele malen, in de maanden Februari en Maart 1942, op onverschrokken wijze succesvolle bomaanvallen uit te voeren op belangrijke doelen, t.w. op Muntok, op schepen in de straat Bangka, op vliegveld en olievelden Palembang en op vliegveld Kalidjati, waarvan bekend was, dat zij door een overmacht van vijandelijke jachtvliegtuigen en door zwaar afweervuur werden verdedigd.”

Medailles

Naast de Bronzen Leeuw volgen het OHK, Oorlogs Herinneringskruis met 2 gespen. Voordat de officiele oorkonde overhandigd werk kreeg hij al 2 tijdelijke documenten, 1 voor het kruis en 1 voor de gespen:

En dan de officiële oorkonde:

En het ereteken voor Orde en Vrede voor zijn dienst in de periode 1946-1949

De metalen vlieger-waarnemer wing en zijn batonset op een DT.

Na 1950

Na zijn aankomst in Nederland wordt hij aangenomen bij de Koninklijke luchtmacht waar hij in 1952 instructeur op de Harvard wordt.

In 1954 wordt hij benoemd tot Majoor en twee jaar later volgt hij de opleiding tot Helikopter vlieger.

In 1957 volgt hij de cursus tot leger vluchtwaarnemer en in 1968 een advanced weapons cursus bij SHAPE.

Tot zijn pensioen in 1969 volgt nog de benoeming tot Luitenant-Kolonel. Vanaf 1950 zijn er veel plaatsingen bij de verschillende vliegbasissen in Nederland maar ook bij de Luchtmachtstaf. Toch lijkt het zwaartepunt van zijn militaire carrière bij de eerste jaren te liggen, in de naoorlogse jaren is hij vooral betrokken bij de opleiding van nieuwe piloten.

Twee foto’s van de laatste wings die Samson in zijn carrière uitgereikt heeft aan nieuwe vliegers van de luchtmacht.

Na zijn pensionering haalt hij nog de benodigde burger brevetten zowel voor particulier als commercieel piloot. Over de periode tot zijn overlijden in 1993 heb ik geen informatie gevonden.

Bronnen:

  1. Meijer, H.G. (1990), Bronzen Leeuw, Bronzen Kruis. Amsterdam, Nederland: De Bataafsche Leeuw
  2. Boer, P.C. (2006), Het verlies van Java. Amsterdam, Nederland: De Bataafsche Leeuw